Gisteren een lang
en ook wel boeiend gesprek gehad met een ongeveer vijftigjarige Noor. De man
woont permanent in Thailand en is muzikant. Gekscherend vroeg ik hem of het
fijn was om Noor te zijn, gezien het feit dat zijn vaderland het rijkste land
ter wereld is, afgezien van enkele olielanden en mini-staatjes. Dit alles vooral
dankzij olie- en gasopbrengsten.
Tot mijn lichte
verbazing ging hij serieus op mijn vraag in en hij antwoordde me dat de Noorse
rijkdom eerder een last dan een lust is. Daar wilde ik wel meer van weten en
een gesprek ontspon.
Hij vertelde dat veel
Noren moe van de rijkdom zijn. Wat je ook doet en wie je ook bent, er is altijd
meer dan voldoende geld beschikbaar. Iedere prikkel om iets te bereiken of om
creatieve bronnen in jezelf aan te boren ontbreken ten enen male, want geld is
er immers in overvloed. De Noorse overheid zorgt zo goed voor zijn inwoners,
dat het als een klamme, verstikkende deken aanvoelt.
Noorwegen is dan
wel het rijkste land ter wereld, maar volgens hem zonder enige twijfel ook het
saaiste land ter wereld. Niemand haalt het beste uit zich en iedereen sukkelt
maar wat sloom door het leven. In Thailand leven zo’n 4.000 Noren permanent, vertelde
hij me, moe als ze allemaal zijn van het risicoloze en voorspelbare leven in
Noorwegen.
Een bloeiende
cultuur ontbreekt ten enen male in Noorwegen. Zelfs Zweden is een stuk
spannender dan Noorwegen. Daar gebeurt ten minste wat. Niet veel..., maar in
ieder geval wat. Zelf heeft hij enkele jaren geleden zijn goede baan in
Noorwegen opgezegd en inmiddels leeft hij al enkele jaren als muzikant in
Thailand.
Noorwegen is de
verzorgingsstaat in optima forma. De mensen zijn er rijk, maar veel lol hebben
ze er klaarblijkelijk niet, dat werd me wel duidelijk.